De vaststelling van de staat van alcoholintoxicatie en dronkenschap.

Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 19 april 2016 (Cass. 19 april 2016, P.15.1382.N), georakeld dat de misdrijven, bepaald in de artikelen 34 en 35 Wegverkeerswet, niet vereisen dat de vaststelling van de staat van alcoholintoxicatie en dronkenschap gedaan wordt op de openbare weg en op het ogenblik dat de bestuurder zijn voertuig bestuurt.
Die vaststelling kan dus ook gebeuren op een niet-openbare plaats waar de beklaagde is aangetroffen en op een ogenblik dat het voertuig niet meer wordt bestuurd. De rechter kan op grond van die vaststelling en andere feitelijke gegevens, vermoedens inbegrepen, die hij onaantastbaar vaststelt, oordelen dat die beklaagde een voertuig in staat van alcoholische intoxicatie of dronkenschap op een openbare weg bestuurd heeft.
De oorspronkelijke eiser in Cassatie voerde aan dat de artikelen 6.2 EVRM, artikel 14.2 IVBPR en de artikelen 34 en 35 Wegverkeerswet, alsmede het algemeen rechtsbeginsel houdende het vermoeden van onschuld geschonden waren. De eerste Rechter had beslist dat de eiser schuldig was aan het besturen van een voertuig in staat van alcoholintoxicatie en in staat van dronkenschap; de appelrechters konden deze veroordeling niet laten steunen op de vaststellingen van de verbalisanten en de ademanalyse, aangezien de eiser zich op het moment van die vaststellingen noch op een openbare plaats bevond, noch als bestuurder kon worden beschouwd; "door te oordelen dat de uitleg die de eiser gaf dat hij ter plaatse nog gedronken had, ongeloofwaardig, vergezocht en door geen enkel objectief element gestaafd is en op basis daar-van uit te gaan van een vermoeden dat de eiser voorafgaand aan de vaststellingen een misdrijf pleegde, miskennen de appelrechters het vermoeden van onschuld en keren zij de bewijslast om", aldus het Hof.
Het Hof van Cassatie besliste dat deze beslissing was gesteund op het vermoeden dat de eiser reeds geïntoxiceerd en dronken was op het moment dat hij vertrok aan de drankgelegenheid en besloot dat de strafrechter zijn beslissing niet mag steunen op een vermoeden dat afgeleid wordt uit een ander vermoeden.
Daar waar vroeger dus zelden vervolgd werd voor intoxicatie/dronkenschap vervolgd werd wanneer de verbalisanten niet onmiddellijk ter plaatse waren, mag aldus verwacht worden dat dit binnenkort verandert.
Ignace LAPLAESE